Pas op
Om de speciale functie te kunnen gebruiken, moet uw LOGO! over een interne klok beschikken.
Korte beschrijving
De uitgang wordt via een parametreerbare in- en uitschakeldatum gestuurd. Elke mogelijke combinatie van weekdagen wordt ondersteund.
Schakeling |
Omschrijving |
Parameter No1, No2, No3 |
Via de parameters No1, No2, No3 (nokken) stelt u de inschakel- en uitschakeltijdstippen voor telkens een Nok van de weektimer in. Voor iedere nok geeft u de weekdag en de kloktijd van de in- en uitschakeltijden aan. |
Par |
U geeft aan of de weektimer bij het activeren voor een cyclus ingeschakeld en vervolgens teruggezet wordt. De impulsparameter geldt voor alle drie nokken. |
Uitgang Q |
Q wordt ingeschakeld als de parametreerbare nok ingeschakeld is. |
Timingdiagram (drie toepassingsvoorbeelden)
No1: dagelijks: 06:30 uur tot 8:00 uur
No2: dinsdag: 03:10 tot 04:15
No3: zaterdag en zondag: 16:30 tot 23:10
Functiebeschrijving
Elke weekschakelklok heeft drie instelnokken, waarmee u telkens een tijdvenster kunt parametreren. Met deze nokken stelt u de inschakel- en de uitschakeltijdstippen in. Op een inschakeltijdstip schakelt de weektimer de uitgang in, voor zover de uitgang nog niet ingeschakeld is.
De weektimer zet de uitgang terug op het uitschakeltijdstip voor zover u een uitschakeltijd heeft geparametreerd. Wanneer u een impulsuitgang heeft aangegeven, wordt de weektimer aan het einde van de cyclus teruggezet. Als u voor een weektimer een inschakeltijdstip en een uitschakeltijdstip op dezelfde tijd maar op verschillende nokken instelt, dan spreken de in- en uitschakeltijden elkaar tegen. In dat geval heeft nok 3 voorrang op nok 2 en deze op zijn beurt voorrang op nok 1.
De schakeltoestand van de weektimer is afhankelijk van alle drie nokken No1, No2 en No3.
Schakeltijdstippen
De inschakeltijdstippen kunnen tussen 00:00 en 23:59 uur liggen. U kunt het inschakeltijdstip ook als impulssignaal parametreren. Het timerblok wordt op het aangegeven moment één cyclus lang geactiveerd, dan wordt de uitgang teruggezet. Het uitschakeltijdstip is in dat geval gedeactiveerd, omdat het niet nodig is.
Bijzonderheden bij het parametreren
Het venster met de blokeigenschappen biedt u voor ieder van de drie nokken een tabblad aan, waarin u de weekdagen voor de nokken kunt instellen. In ieder tabblad hebt u bovendien de mogelijkheid om voor iedere nok het inschakel- alsmede het uitschakeltijdstip in uren en minuten in te voeren. De kortste schakelduur bedraagt zodoende één minuut. U kunt in ieder tabblad ook een impulsuitgang voor de nok aangeven.
De inschakel- en uitschakeltijdstippen kunt u hierbij onafhankelijk van elkaar deactiveren. D.w.z. dat u ook een schakelperiode van meer dan een dag kunt realiseren wanneer u de timer bijv. met nok 1 op maandag om 7:00 inschakelt en de uitschakeltijd deactiveert en met nok 2 op woensdag om 13:07 uitschakelt en de inschakeltijd van nok 2 deactiveert.
|
De instelling Impuls is alleen bij modules vanaf de modulelijn 0BA6 mogelijk. |
Bufferen van de klok
De interne klok van een LOGO! loopt ook dan door als de netspanning uitvalt, d.w.z. de klok heeft dus een loopreserve. Hoe groot die loopreserve is, is afhankelijk van de omgevingstemperatuur. Bij 25 °C omgevingstemperatuur bedraagt de loopreserve standaard 80 uur.
De LOGO!'s vanaf modulelijn 0BA6 ondersteunen de optie van een batterijkaart resp. van een gecombineerde programmamodule (geheugen) met batterijkaart. De klok wordt met deze kaarten meerdere jaren gebufferd.