Analoog en digitaal
Een analoog signaal is een fysische grootheid, die binnen bepaalde grenzen een willekeurige waarde – dus continue tussenwaarden – kan aannemen. Het tegenovergestelde van analoog is Digitaal. Een digitaal signaal kan slechts twee toestanden aannemen: 0 en 1 resp. "uit" en "aan".
Van het elektrische signaal naar de analoge waarde
Principieel verloop
Om ervoor te zorgen dat LOGO! een fysische grootheid kan verwerken, zijn er meerdere stappen nodig:
LOGO! kan elektrische spanningen van 0 V tot 10 V of elektrische stroom van 0 mA tot 20 mA aan een analoge ingang inlezen.
De fysische grootheid (bijv. temperatuur, druk, toerental enz.) moet daarom worden omgezet in een elektrische grootheid. Deze omzetting wordt uitgevoerd door een externe sensor.
De elektrische grootheid wordt door de LOGO! ingelezen en voor de verdere verwerking in een gestandaardiseerde waarde binnen de grenzen van 0 tot 1000 omgezet. Deze waarde is dan in het schakelprogramma aan de ingang van een analoge speciale functie actief.
Opdat u de gestandaardiseerde waarde op de toepassing kunt aanpassen, berekent LOGO! uit de gestandaardiseerde waarde in een analoge speciale functie gelet op de versterking (gain) en nulpuntverschuiving (offset) de analoge waarde. De analoge waarde wordt dan door de speciale functie (bijv. analoge versterker) geëvalueerd. Als een analoge speciale functie over een analoge uitgang beschikt, dan is de analoge waarde ook aan de uitgang van de speciale functie actief.
Met de LOGO! kunt u ook analoge waarden weer terugzetten in een elektrische spanning. De spanning kan daarbij waarden tussen 0 tot 10 V aannemen.
Met deze spanning kan LOGO! een externe actor aansturen, die de spanning en daardoor ook de analoge waarde weer terugzet in een fysische grootheid.
De onderstaande grafiek toont dit verloop.
Gain
De gestandaardiseerde waarde wordt vermenigvuldigd met een parameter. Met deze parameter kunt u de elektrische grootheid quasi versterken. Daarom heet deze parameter versterking (gain).
Nulpuntverschuiving (offset)
Bij de versterkte gestandaardiseerde waarde kunt u een parameter optellen resp. ervan aftrekken.
Met deze parameter verschuift u quasi het nulpunt van de elektrische grootheid. Daarom heet deze parameter nulpuntverschuiving (offset).
Gain en offset
De analoge waarde wordt als volgt berekend:
Analoge waarde = (genormaliseerde waarde x gain) + offset
De onderstaande grafiek verduidelijkt de formule en de invloed van gain en offset:
De rechte lijn in de grafiek beschrijft welke genormaliseerde waarde in welke analoge waarde wordt omgerekend. Gain komt overeen met de toename van de rechte lijn. Offset komt overeen met de verschuiving van de nuldoorgang van de rechte lijn op de y-as.
Analoge uitgang
Wanneer u een speciale functie, die over een analoge uitgang beschikt, met een reële analoge uitgang schakelt, dan dient u er op te letten, dat de analoge uitgang alleen waarden van 0 tot 1000 kan bewerken.
Instelmogelijkheden met LOGO!Soft Comfort
Instelmogelijkheden met de LOGO!
|