Analoge waardebewaking

image\block_auew_sn.gif

Korte beschrijving

Deze speciale functie slaat een op de analoge ingang actieve waarde op en schakelt de uitgang in, zodra de actuele waarde aan de analoge ingang deze opgeslagen analoge waarde plus een parametreerbare verschilwaarde onder- of overschrijdt.

 

Schakeling

Omschrijving

Ingang En

Met de stijgende flank (wissel van 0 naar 1) aan de vrijschakelingang En (Enable) wordt de analoge waarde aan de ingang Ax opgeslagen ("Aen") en het analoge waardebereik Aen +- Delta wordt bewaakt.

Ingang Ax

Aan de ingang Ax brengt u het analoge signaal aan dat geëvalueerd moet worden.

Gebruik de analoge ingangen AI1...AI8, analoge merkers AM1...AM6, het bloknummer van een functie met analoge uitgang of de analoge uitgangen AQ1 en AQ2.

0 - 10 V komt overeen met 0 - 1000 (interne waarde).

Parameters

A: Gain
Waardenbereik: +- 10.00

B: nulpuntverschuiving (offset)
Waardebereik: +- 10,000

Drempel 1: verschilwaarde onder Aen: in-/uitschakeldrempel
Waardebereik: 0 – 20,000

Drempel 2: verschilwaarde onder Aen: in-/uitschakeldrempel
Waardebereik: 0 – 20,000

p: aantal plaatsen achter de komma
Waardebereik: 0, 1, 2, 3

Uitgang Q

Q wordt afhankelijk van de opgeslagen analoge waarde en de ingestelde verschilwaarde gezet/teruggezet.

Parameter drempel 1 en drempel 2

De tijdsinstelling voor de beide drempelwaardeparameters Drempel en Drempel 2 kan ook een actuele waarde van een reeds geprogrammeerde andere functie zijn. U kunt de actuele waarden van de volgende functies gebruiken:

De gewenste functie selecteert u via het bloknummer.

De drempelwaarden worden op de LOGO! Basismodule en in het volgende timing-diagram door het symbool Δ weergeegven.

 

image\0ba3_logo_sn.gif

0BA4:

A: Gain

 Waardebereik 0,00 tot 10,00

Parameter p (aantal plaatsen achter de komma)

Parameter p geldt alleen voor de weergave van de waarden Aen, Ax, Drempel en Drempel in een meldingtekst.

Timingdiagram

image\block_auew_diagramm_sn.gif

Functiebeschrijving

Wanneer de toestand aan de ingang En van 0 naar 1 wisselt, dan wordt de analoge waarde van het signaal aan de analoge ingang Ax opgeslagen. Deze opgeslagen actuele waarde wordt als "Aen" aangeduid.

De actuele waarden Ax en Aen worden telkens met de waarde van de parameter A (gain) vermenigvuldigd. Daarna wordt de parameter B (offset) als volgt bij het product opgeteld:

(Ax * Gain) + Offset = Actuele waarde Aen. als de ingang En van 0 naar 1 wisselt resp.

(Ax * Gain) + Offset = Actuele waarde Ax.

De uitgang Q wordt gezet, als de ingang En = 1 is en de actuele waarde aan de ingang Ax buiten het bereik Aen + Drempel 1 / Aen - Drempel 2 ligt.

De uitgang Q wordt teruggezet, als de actuele waarde aan de ingang Ax binnen het bereik Aen + Drempel 1 / Aen - Drempel 2 ligt of de ingang En naar 0 wisselt.

Bijzonderheden bij het parametreren

Let op de Informatie m.b.t. de verwerking van analoge waarden, waarin u hulp krijgt bij de blokparameters van de analoge blokken.

 

Overzicht