De besturing van de pomp en van een magneetventiel gebeurt via een drukschakelaar en 3 vlotterschakelaars, die in de vergaarbak voor het regenwater zijn aangebracht. De pomp moet worden ingeschakeld als de druk in de ketel tot onder het minimum is gedaald. Nadat de werkdruk is bereikt, wordt de pomp na een nalooptijd van enkele seconden weer uitgeschakeld. De nalooptijd voorkomt dat de pomp voortdurend wordt in- en uitgeschakeld als gedurende langere tijd water wordt afgetapt.