Korte beschrijving
Deze speciale functie versterkt een op de analoge ingang actieve waarde en voert deze aan de analoge uitgang uit.
Schakeling |
Omschrijving |
Ingang Ax |
Aan de ingang Ax schakelt u het analoge signaal dat versterkt dient te worden gebruikt. Gebruik de analoge ingangen AI1...AI8, analoge merkers AM1...AM6, het bloknummer van een functie met analoge uitgang of de analoge uitgangen AQ1 en AQ2. AI1...AI8: 0 - 10 V komt overeen met 0 - 1000 (interne waarde). |
Parameters |
A: Gain B: nulpuntverschuiving (offset) p: aantal plaatsen achter de komma |
Uitgang AQ |
Analoge uitgang Waardebereik voor AQ: -32768...+32767 |
|
0BA4: A: Gain Waardebereik 0,00 tot 10,00 |
Parameter p (aantal plaatsen achter de komma)
Geldt alleen voor de weergave van de waarden Ax en Ay in een meldingtekst.
Geldt niet voor de vergelijking met On- en Off-waarden! (Het weergegeven punt wordt bij de vergelijking geïgnoreerd.)
Functiebeschrijving
De functie leest de analoge waarde van het signaal in dat op de analoge ingang Ax actief is.
Deze waarde wordt met de parameter A (gain) vermenigvuldigd. De parameter B (offset) wordt vervolgens bij de analoge waarde opgeteld, dus
(Ax * Gain) + Offset = Actuele waarde Ax.
De actuele waarde Ax wordt op de uitgang AQ uitgevoerd.
Bijzonderheden bij het parametreren
Let op de Informatie m.b.t. de verwerking van analoge waarden, waarin u hulp krijgt bij de blokparameters van de analoge blokken.
Analoge uitgang
Wanneer u deze speciale functie met een werkelijke analoge uitgang schakelt, dient u er op te letten dat de analoge uitgang slechts waarden van 0 tot 1000 kan verwerken. Schakel hiervoor eventueel een extra versterker tussen de analoge uitgang van de speciale functie en de werkelijke analoge uitgang. Met deze versterker normaliseert u het uitgangsbereik van de speciale functie op een waardebereik van 0 tot 1000.
Voorbeeld: Extra versterker achter een analoge multiplexer.